Op een zonnige dag wandel ik ontspannen naar de boekenzaak. Terwijl ik langs een terrasje loop, besluit ik om eerst van een cappuccino te gaan genieten.
Naast mij zitten drie dames van rond de zestig, zo te zien op kledingjacht. Overvolle tassen staan er naast hen, de serveerster moet telkens slalommen om te passeren. Ik hoor een duidelijk Rotterdams accent en twee van de dames praten met zo’n volume, dat ik gedwongen word om hun gesprek aan te horen. De meest luidruchtige is de dame in een felrood jasje. Het gesprek gaat over televisieprogramma’s.
Mevrouw Rood Jasje geeft aan dat ze de programma’s maar niets vindt: “Allemaal ellende op de tv!” De dame met een geel hoedje knikt instemmend. Mevrouw Rood Jasje praat verder: “Ik begrijp niet waarom mensen zo nodig met hun problemen op de tv moeten. Daar heeft een ander toch niets mee te maken? Als hun kerel er met de verbouwing een puinhoop van maakt, dan laten ze een cameraploeg komen. Schaamteloos!”
”Ja, Nellie”, reageert de dame in de roze broek, “maar ze zijn daarna wel mooi uit de ellende. Maken er eerst een janboel van en een ander ruimt het gratis op.” “Nou”, zegt mevrouw Rood Jasje, “ik vind er niks an.”
Ze kwebbelt verder: “Je hebt ook het programma Familiediner. Hebben ze ruzie in de familie, dan komt er een limousine voorrijden. Ze gaan samen eten en de ruzie is verdwenen. Dat geloof je zelf toch niet?!” Mevrouw Hoedje lijkt instemmend te knikken en dame Roze Broek vraagt: “Je hebt zelf toch ook onenigheid met je schoonzus, waardoor je niet meer bij je broer komt?” Mevrouw Rood Jasje knikt: “Mijn schoonzus is in de zomervakantie jarig en twee jaar geleden ben ik vergeten haar te feliciteren. Kan gebeuren, ja toch? Dat heb je soms niet in de gaten als je op vakantie bent. Ze heeft het me hoogst kwalijk genomen. Zij gaan nooit op vakantie, dus ze begrijpt daar niets van.” Mevrouw Rood Jasje drinkt van haar cola en gaat verder: “Jammer dat ik mijn broer nu nooit meer zie. Maar zijn vrouw heeft mij de deur gewezen en dan moet zij nu de eerste stap maar zetten, niet dan?”
Dan mengt mevrouw Hoedje zich in het gesprek. “En als jouw schoonzus dat niet doet, dan zie jij je broer dus nooit meer. Wat is belangrijker: je trots of het contact met je broer?!” De andere twee dames zijn een beetje beduusd. “Weet je” , vervolgt mevrouw Hoedje, “dat is nu zo goed van die Bert van Leeuwen, hij stelt zulke mooie vragen dat ze vaak toch weer met elkaar gaan praten. Uiteindelijk krijgt hij alles boven tafel.” Het is stil en ik sla de dames gade. Mevrouw Rood Jasje heeft blosjes op haar wangen. Ze schraapt haar keel en zegt: “Ik zal er eens over nadenken, misschien heb je wel gelijk. Maar ik wil er geen cameraploeg bij, als je dat maar weet!”
De dames staan op en pakken hun tassenverzameling bij elkaar, de serveerster heeft weer ruim baan. Voldaan bestel ik nog een cappuccino. Ik ben trots op mevrouw Hoedje; ik zie in haar een potentiële mediator.
Henrie Pastoor
Vallei Mediation
(Vanwege de privacy van mijn cliënten, zijn in dit waargebeurde verhaal persoons-/plaatsnamen en situaties gefingeerd.)