Het is exact 10 uur als ik bij het buurthuis uit de bus stap. Vandaag geen gesprek in mijn praktijkruimte, maar in een buurthuis in Ede met twee ruziënde buurmannen. Met de beheerder maak ik een praatje over het voorjaarsweer en hij wijst me vol trots de nieuwe koffiemachine met verse koffiebonen.
Onder het genot van de heerlijke koffie lees ik mijn aantekeningen. Meneer A stoort zich aan de bestelbus van Meneer B, die altijd op de parkeerstrook voor het kamerraam van Meneer A geparkeerd staat. Telkens belemmert deze grote bus zijn uitzicht. Dit zal een pittig gesprek worden.
Meneer A komt binnen en ook hij begint over het weer. Hij vertelt dat hij helaas na zijn heupoperatie niet meer kan fietsen. Toen zijn vrouw nog leefde, gingen ze vaak samen fietsen. Ik merk zijn verdriet, condoleer hem en zeg dat ik het spijtig voor hem vind dat hij nu alleen is. Terwijl ik voor Meneer A koffie pak, stapt Meneer B binnen. De sfeer verandert onmiddellijk; de spanning is duidelijk voelbaar.
In het begin van het gesprek verdedigen beide heren hun standpunt. Dan vraag ik hen hoe hun contact was toen ze net buren waren. Dit breekt enigszins het ijs. Het contact was prima, totdat Meneer B vijf jaar geleden zijn klusbedrijf startte en zijn bus voor het raam parkeerde. In die tijd overleed plotseling de vrouw van Meneer A. Zijn wereld stortte in en hij voelde zich vaak alleen. “De buurman zag ik ook nooit meer, Ja, hij is op de begrafenis geweest, maar verder is hij altijd aan het werk en parkeert tot overmaat van ramp die bestelbus voor mijn raam.” Hij maakt zich enorm boos en schreeuwt tegen zijn buurman: “Je verwoest mijn leven!”
Ik zie dat Meneer B hiervan schrikt en ik vraag hem te reageren. “Ik heb niet in de gaten gehad dat mijn buurman zo eenzaam is. Toen ik mijn bedrijf begon, maakte ik inderdaad lange dagen. Als ik mijn bus daar parkeer, dan kan ik met mijn stroomkabel de apparaten opladen.” “Hoe voelt dit allemaal voor u?” vraag ik Meneer B. Hij staart naar buiten. “Weet je”, zegt hij tegen zijn buurman, “het waren fijne momenten wanneer we samen in jouw tuin een biertje dronken. Je was altijd bezig met de natuur. Je kon er zo gepassioneerd over vertellen als je weer een nieuwe vogel in je tuin had ontdekt.” “Iedere avond loop ik even door mijn achtertuin, lekker mijn hoofd leeg maken. Als ik een tuinslak zie, dan zet ik hem bij je over de schutting, want ik weet dat jouw zanglijster die graag eet!”
De grimmige uitdrukking op het gezicht van Meneer A maakt plaats voor een glimlach. “Tuinslakken, ja, daar is hij gek op. Weet jij dat die bijzondere paringsrituelen hebben?!” En hij vertelt enthousiast verder. Als vanouds zitten de buurmannen met elkaar te praten. Na een tijdje vraag ik aan hen wat ze van elkaar nodig hebben. Er komen ideeën en oplossingen. Uiteindelijk gaan ze opgelucht en goedgehumeurd weg.
In gedachten verzonken sta ik op de bus te wachten die me weer naar Scherpenzeel brengt. Ik schrik op van het getoeter van een auto. Meneer A zwaait uitbundig naar me en steekt zijn duim omhoog. Voldaan kijk ik hem na.
Henrie Pastoor,
Vallei Mediation.
(Vanwege de privacy van mijn cliënten, zijn in dit waargebeurde verhaal, persoons-/plaatsnamen en situaties gefingeerd.)