Op een zonnige voorjaarsochtend zie ik de juf van groep 4. Met haar maakte ik de afspraak voor een gesprek met Joris.
Joris is 7 jaar en zijn ouders gaan scheiden. Natuurlijk is hij erg geschrokken. Zijn vertrouwde wereldje viel in duigen. Papa en mama hadden vaak ruzie, maar ach, dat is bij zijn vriendje toch ook wel eens? Joris begrijpt het nog niet goed.
Zijn ouders zochten contact met me, omdat ze willen scheiden. Naast alle zakelijke regeldingen, vinden ze het erg belangrijk dat er veel aandacht voor Joris is. Joris is een gevoelig en pienter ventje die nu veel voor zijn kiezen krijgt. Zijn ouders doen hun best de toekomst voor hem zo goed mogelijk te regelen. Vandaar mijn bezoek voor een kennismaking met Joris in een, voor hem vertrouwde omgeving. Dit leek ons de meest geschikte plek.
Ik mag gebruik maken van een kamer die uitkijkt op het binnenplein met speeltoestellen. Joris wordt door de juf binnengebracht. Ik loop naar hem toe en schud hem de hand. “Hee Joris, fijn je te zien! Je moeder heeft gezegd dat ik vandaag zou komen, toch?” Joris knikt verlegen en zegt: “Bent u de burgemeester?” Joris verwart me met een gebeurtenis die op het weekprogramma staat. “Nee hoor, want zoals je ziet heb ik geen mooie ketting om!”
We praten over dingen die Joris leuk vindt. Terwijl hij vertelt, speelt hij met de Lego die ik meebracht. Joris ontdooit langzaam, het voelt voor hem nog wat onwennig. Tot het moment dat we over de vakantie praten. Ineens wordt hij enthousiast. Hij vertelt over de trein waar hij, samen met papa, zo’n fan van is. Hij komt helemaal los en vertelt meer en meer over zijn vader én over hun gezamenlijke hobby.
Ineens zie ik een verdrietige blik. Joris staart naar buiten waar een meisje op het klimrek speelt. Ik vraag hem wat hij denkt. “Ik kan niet meer zo vaak samen met papa met de trein spelen, omdat hij ergens anders woont…”. Ik zie tranen in zijn ogen komen. Ik zeg dat ik me goed voor kan stellen dat hij daar verdrietig van wordt. Dan zegt Joris: “Als ik zou kunnen toveren, dan zou ik toveren dat ik papa net zo vaak kan zien als mama!” Ik vind dit mooi verwoord en ik spreek met hem af dat ik over deze toverspreuk met zijn ouders zal praten.
Joris speelt nog even verder totdat de bel gaat die ons vertelt dat het tijd voor Joris is om buiten te gaan spelen. Ik sta op en geef Joris een hand. “Ik vond het een heel fijn gesprek, Joris.” Joris zegt: “Dat vond ik ook. Ik vind u véél leuker dan de burgemeester!” Hij draait zich om en loopt weg. Ik blijf achter met een glimlach om mijn mond. Het komt wel goed tussen Joris en mij.
Inmiddels hebben we meer gesprekjes gehad en het gaat gelukkig erg goed met hem. Zijn ouders hebben goed naar zijn verhaal geluisterd en gekozen voor co-ouderschap. Nu kan hij bij beiden even vaak zijn.
Henrie Pastoor,
Vallei Mediation.
(Vanwege de privacy van mijn cliënten, zijn de persoonsnamen en plaatsnamen gefingeerd)