Terwijl ik vanmorgen de administratie aan het bijwerken ben, krijgen we een telefoontje. Het is Maaike en ze is een beetje in paniek. Over een uur hebben ze een afspraak bij Henrie voor hun derde gezamenlijke mediationgesprek. Maaike en Lars gaan scheiden en vandaag zullen ze samen met Henrie de alimentatie berekenen. De oppas, die vanmorgen op Roosje, hun 7-jarige dochtertje, zou passen, belde net af en nu hebben ze een probleem. Ze kunnen niet binnen een uur een vervangende oppas regelen. Henrie stelt haar direct gerust en geeft aan dat Roosje prima mee kan komen vandaag. “Carla is thuis”, vertelt hij haar, “Roosje kan met alle plezier even bij haar zijn.” Maaike vindt het een mooie oplossing en zo gebeurt het dat na een uurtje Maaike, Lars en Roosje aan komen fietsen. Roosje mag eerst even de praktijkruimte bewonderen, waar papa en mama telkens een gesprek hebben. Daarna neem ik haar mee naar de voorkamer. Eerst is ze een beetje onwennig, maar als zij Tinus lui in de erkerbank ziet liggen, vraag zij of ze Tinus mag aaien. Tinus is een enorme knuffelkat en iedere vorm van aandacht vindt hij alleen maar geweldig. Dus ik knik naar Roosje en ze gaat Tinus begroeten. Zo samen met Tinus ontdooit Roosje al snel en vertelt zij enthousiast dat zij zelf ook een poes hebben. Een kleinere poes, wit met zwart en hij heet Boris.
Ondertussen pak ik wat tekenspulletjes en leg die op tafel. “Vind je het leuk om te tekenen?” vraag ik. Als antwoord staat Roosje op en gaat op een stoel aan tafel zitten. “Pak maar wat je wilt gebruiken”, zeg ik haar en ze gaat meteen aan de slag. Roosje is inmiddels op haar gemak en kletst honderd uit. Dat komt mooi uit, want ik luister graag. Ondertussen observeer ik haar een beetje. Roosje heeft een guitig gezicht, klein beetje uitstaande oren, brede mond, ogen die soms ondeugend twinkelen en twee eigenwijze staartjes op haar hoofd. Volgens mij is Roosje een pienter meisje. Ze vertelt over haar beste vriendje Maarten en over juf Annemiek. Juf Annemiek staat bij Roosje hoog in het vaandel. Ze kan mooi zingen, is vaak vrolijk en drinkt ‘Rojebos-thee’, aldus Roosje. “En ze is erg lief”, vervolgt ze. “Als ik weleens verdrietig ben, dan neemt ze me even apart en dan praten we.” “Ben je vaak verdrietig”, vraag ik. “Soms”, antwoordt Roosje, “want we zijn gescheiden!” En dan is er toch even die verdrietige blik in haar ogen. “Dat zal niet makkelijk voor je zijn”, zeg ik. Ze schudt van nee. “Als ik bij papa ben, dan mis ik mama. Ben ik bij mama dan mis ik papa. En ik mis Boris als ik bij mama ben, want Boris woont nog bij papa.”
“Wil je Boris eens voor me tekenen?, vraag ik Roosje, “dan weet ik ook hoe hij eruit ziet.” Roosje pakt meteen een nieuw tekenvel en gaat ermee aan de slag. Ondertussen vertelt ze over Boris en wat hij allemaal kan en dat hij soms erg ondeugend is. Na een tijdje is de tekening klaar. Roosje heeft Boris getekend, liggend in een doos. “Is dat zijn mand?” vraag ik. Roosje lacht. “Ja, als er een doos in de kamer staat, dan kruipt Boris er direct in, dat vindt hij lekker.” “Ik ga de tekening bij mama thuis ophangen”, zegt Roosje “dan kan ik soms even naar hem kijken, als ik hem mis.” “En wat kan je helpen, als je papa of mama mist?” vraag ik haar. Roosje denkt na en staart naar buiten. Het is een tijdje stil. Dan zegt ze “Ik zou iets willen hebben, zodat papa en mama altijd bij me zijn.” En weer is het even stil. “Ja, ik weet het al! Een kettinkje met twee hartjes eraan. Op één staat papa en op de ander mama! Dan zijn ze altijd bij me.”
Ik vind het een mooi idee. “Het lijkt me goed dat je dit ook aan papa en mama vertelt”, zeg ik tegen Roosje. “Als het jou helpt, dan zullen zij dat ook heel fijn vinden, want zij begrijpen ook dat de scheiding voor jou heel moeilijk is.” Roosje knikt blij en haar ogen twinkelen weer. “Dat ga ik doen!”, zegt ze. “Mag ik nu Tinus nog een keer gaan aaien?”
Carla van den Berg.